Honger in de dierentuin van Keulen: de voedselkosten rijzen de pan uit!
Ontdek hoe de dierentuin van Keulen na de Eerste Wereldoorlog werd geconfronteerd met extreme voedselkosten en dierenwelzijn.

Honger in de dierentuin van Keulen: de voedselkosten rijzen de pan uit!
De afgelopen jaren waren voor hem Dierentuin van Keulen een uitdagende reis door de ups en downs van de veehouderij en financiën. Geboren uit een idee in 1858 en geopend op 22 juli 1860, is de dierentuin, die 20 hectare beslaat, geëvolueerd van een plek voor rijke bezoekers naar een modern natuurbeschermingscentrum.
De veehouderij en de financiële druk staan momenteel in de schijnwerpers. Zoals de Stadscourant van Keulen meldde dat de voerkosten astronomisch zijn gestegen: van 83.000 Reichsmark vóór de Eerste Wereldoorlog tot een ongelooflijke 3.797.128.009.412.000 Reichsmark per jaar. Deze enorme devaluatie van geld heeft directe gevolgen en er worden zelfs donaties gevraagd om te voorkomen dat de dierentuindieren van de honger omkomen.
Oorlogsjaren en hun gevolgen
Door de Eerste Wereldoorlog kromp de dierenpopulatie van de dierentuin tot slechts een kwart van het vooroorlogse niveau. Het gebrek aan hooi, graan en zaden leidde tot ernstige ondervoeding en verhongering van veel dieren. De laatste chimpansee en de laatste zeeleeuw zijn hiervan tragische voorbeelden. Hoewel er lichtpuntjes waren met de geboorte van 208 dieren in het laatste jaar van de oorlog, voornamelijk cavia's en witte muizen, bleef de economische druk ook na de oorlog hoog.
De economische crisis na de oorlog had niet alleen gevolgen voor de voerprijzen, maar bracht ook stijgende kosten voor veehouderij en personeel met zich mee. Deze situatie leidde er zelfs toe dat andere dierentuinen, zoals die in Berlijn, tijdelijk moesten sluiten. Dierentuindirecteur Ludwig Wunderlich reageerde op de crisis door dieren uit de gesloten dierentuin van Breslau te kopen en de bevolking in Keulen geleidelijk weer op te bouwen. In 1924 was de dierenpopulatie gestabiliseerd. Na 40 jaar dienst ging Wunderlich in 1928 met pensioen en nam Friedrich Hülsecorne de leiding van de dierentuin over.
Een dierentuin in transitie
Met het nieuwe management kwamen nieuwe ideeën: de focus lag op de visie om de dierentuin populairder te maken en de veehouderij te verbeteren. Geplande veranderingen waren onder meer het samenvoegen van vluchtkooien en grotere poorten om meer bewegingsvrijheid voor dieren mogelijk te maken. Bovendien moeten bezoekers de mogelijkheid hebben om van nog meer gevarieerde ervaringen te genieten met een speciale ruimte voor sport en ponyrijden.
Deze verandering maakt deel uit van de lange geschiedenis van de dierentuin. Er zijn een aantal historische gebouwen, waaronder het olifantenhuis, geopend in 1874, en het giraffen- en antilopenhuis, gemaakt in de Moorse bouwstijl, dat zijn deuren opende in 1863. Vooral de laatste decennia heeft de dierentuin tal van moderne projecten gelanceerd, zoals het aquarium van 1968 tot 1971 of het olifantenpark, dat in 2004 werd ingehuldigd.
Huidige uitdagingen en successen
De afgelopen jaren heeft de dierentuin echter ook met uitdagingen te maken gehad, zoals een brand in het regenwoudhuis in 2022 en sluiting vanwege de vogelgriep in februari 2024. Toch heeft de dierentuin aanzienlijke successen geboekt, vooral bij het fokken van olifanten en andere diersoorten.
Tegenwoordig trekt de dierentuin van Keulen, onder leiding van Theo Pagel en Christopher Landsberg, jaarlijks meer dan een miljoen bezoekers. De inzet voor natuurbehoud blijft sterk, met projecten die zich tot ver buiten de stadsgrenzen uitstrekken, zoals in Zambia, Peru en Vietnam.
Of het nu ondanks de huidige uitdagingen is of ondanks zijn indrukwekkende geschiedenis: de Keulse Dierentuin is een plek van verandering die er altijd naar streeft om de balans te vinden tussen de verzorging van zijn dieren en de financiële realiteit.